De laatste rit in Mongolië - Reisverslag uit Ölgiy, Mongolië van Charlie Tévir - WaarBenJij.nu De laatste rit in Mongolië - Reisverslag uit Ölgiy, Mongolië van Charlie Tévir - WaarBenJij.nu

De laatste rit in Mongolië

Door: Germen

Blijf op de hoogte en volg Charlie

03 Augustus 2015 | Mongolië, Ölgiy

We rijden onze laatste rit in Mongolië naar de internationale grensovergang met Rusland in het westen van het land, er zijn namelijk ook grenzen waar enkel de nationaliteiten van de grenslanden over kunnen. Er zijn een aantal meren aan het laatste dorpje voor de grens waar we willen overnachten en gaan op zoek naar een goed plekje. Een groepje kinderen in het dorpje doet ons stoppen en vragen ons vanalles in het Mongools. Een ouder zusje, 10 jaar schatten we, smeekt of we aan/in hun yurt zouden komen slapen terwijl haar jonger broertje de zijportier van onze auto probeert te openen, maar die is op slot. We weigeren want we willen een goed zwemplekje.

We rijden door wat vroeger grens zone moet geweest zijn, alle prikkeldraad die het terrein omheind staat er nog en we kunnen er niet door. We proberen via de grote weg, nope die is ook afgesloten. We moeten het met een kleiner meertje doen om te zwemmen. Maar dat is nog niet voor direct want daar komt een man op zijn brommer aangereden. Hoe vinden die ons? We staan toch vrij ver van de weg achter een heuvel... Altan spreekt wel een paar woorden Engels en vraagt onze namen, waar we vandaan komen en waar we naar toe gaan. Hij nodigt ons uit om de volgende dag bij zijn thuis thee te komen drinken. Momenteel zijn er twee Engelsmannen die de Mongol Rally meedoen bij zijn thuis en hij vraagt of we geen kaart van Mongolië hebben voor hem. We geven hem de kaart die we in UB kochten, een veel beter dan die we in België kochten en zeggen hem dat hij ze mag verkopen aan de Engelsmannen. We wisselen telefoonnummers uit om de volgende dag af te spreken. We zullen om 14u langs komen, zeggen we, want om 17u willen we aan de grenspost staan zodat we eerst in lijn zijn voor de volgende dag (het kan nogal druk worden aan die grenspost). 'Niet nodig', zegt Altan, 'mijn broer is grenswachter, je kan hem morgen ontmoeten en hij zal jullie er eerst doorlaten.' We proberen uit te leggen dat we ook niet willen voorkruipen, maar het lukt niet. Altan, een heel vriendelijke man, stapt op zijn ijzeren paard van Koreaanse makelij en rijdt naar huis.

Ok, eindelijk zwemmen. Hoewel Altan zei dat het hier niet goed is om te zwemmen willen we voor de zon ondergaat wel een zwemmeke doen dus ik ga er snel in maar ik zak direct tot aan mijn knieën in een dikke, klei-achtige, stinkende, zwarte modder. Ok, Altan had gelijk, hier gaan we best niet zwemmen. Ik wroet mezelf uit de modder waarbij ik de onderkant van mijn sleffer verlies wat ok is want die hangt er al een twee weken half los aan mijn sleffer te zwabberen. De zwarte modder afspoelen gaat niet zo gemakkelijk. Even later zien we dat men kleistenen maakt met deze modder om huizen te bouwen. Men vult houten bakjes met klei, laat deze drogen in de zon en komen de stenen later ophalen met een camion.

We zoeken wat stenen en hout, koken, eten, relaxen wat en kruipen
vroeg in ons bed want Olgii heeft ons wel wat vermoeid gezien we slechter slapen in steden door nachtlawaai en hitte.

De volgende ochtend na het ontbijt spelen we wat sax wanneer er een man en zoon te paard langskomen. Ze zeggen goeiedag en komen gewoon wat nieuwsgierig kijken. Ze hebben natuurlijk nog nooit een saxofoon gezien. We vragen hun naam en zeggen de onze. Toch jammer dat we de taal niet kunnen en dat gaat zo de ganse reis zijn. We geven hen een glas water (is alles wat we hebben). De gitaar staat ook buiten en die willen ze wel eens vastnemen. Na wat getokkel staan ze recht op te vertrekken. Ze vragen of we op hun paard willen zitten, maar het zijn vrij wilde paarden die westerse mensen duidelijk niet gewend zijn. Dan geeft de zoon ons elk een zuur yoghurtsnoepje, we nemen het aan en bedanken hem maar we gaan dit niet opeten, het is te slecht. Even later komen er nog twee mannen op een brommer langs, deze zijn wat vreemd en zeggen niets. We hebben honger en besluiten onze lunch te eten, zoals meestal zijn het zelfgemaakte smoskes. Brood met kaas, tomaat, komkommer, eventueel hard gekookt ei en mayo. We vragen aan de mannen of ze ook wat willen maar ze weigeren. Dan komt er een koe aangelopen met daarachter een man te paard. Deze man roept iets naar onze twee bezoekers waarop zij op hun brommer springen en wegrijden. Vijf minuten later komt de brommer weer voorbij maar nu met een derde passagier. De mannen wijzen naar het schaap dat tussen hen op de brommer zit en doen teken dat ze het schaap gaan slachten.

Na de middag willen we even onze auto wassen voor de grensovergang en gaan een ander plekje aan een meer zoeken waar we gemakkelijker aan water kunnen zonder tot ons middel in de stinkende klei te zakken. In de buurt van de yurts waar de kinderen ons de vorige dag aanspraken leek het wel ok dus rijden we daar naartoe. De kinderen hebben ons al snel gespot en komen aangelopen. Het zijn twee broertjes en drie zusjes tussen 3 en 12 jaar die enorm geëxciteerd rond ons hollen en van alles vragen, dat wij niet verstaan. We maken duidelijk dat we de auto gaan wassen en pakken onze emmers en spons. De twintig meter naar het water zijn heel drassig en op sommige plaatsen zakken we wel diep in de modder, maar het is beter dan aan het andere meer. En voila, we beginnen Charlie te kuisen met water en het duurt niet lang of de kleintjes zijn het werk aan het doen en wij kijken toe. Ons keerborsteltje wordt gespot door het kleine broertje en hup, emmer water in en schrobben. Het kleinste, uber-schattige zusje, stelt ons constant vragen er vanuitgaande dat wij dezelfde taal spreken. Maar het enige wat we kunnen antwoorden is "sorry, we verstaan u niet". Maar ze blijft doorvragen.

Ok, het grootste vuil is eraf. Nu willen de kleinsten achter het stuur gaan zitten en de grootste meisjes in ons bed. En ze beginnen te prullen aan alles wat ze kunnen vinden en springen er weer uit en beginnen rond de auto te lopen en... We kunnen ze niet bijhouden en moeten vaak zeggen dat ze dingen moeten laten liggen. Om hen te bedanken geven we hen elk een schriftje en een balpen. De kaftjes van de schriftjes hebben tekeningen voor jongens en meisjes en het duurt niet lang of het is al ruzie tussen twee over wie welk schriftje krijgt. Ze hebben een banaan gespot, ons ontbijt (haver, banaan en yoghurt of melk), en die willen ze natuurlijk want dat zien ze hier nooit. Maar die weigeren we af te geven, ze hadden al snoepjes gekregen. In koor beginnen de kinderen te roepen "Baanan! Banaan! Baanan!" En dit gaat zo wel een tijdje door. We hebben eens gelezen of gehoord dat als je "neen" zegt tegen een kind, je je er beter aan houdt dus we houden vol, ons ontbijt voor de volgende dag geven we niet af. Als de iets oudere zus komt afgewandeld verdwijnt de aandacht voor de banaan een beetje. De kinderen wonen in twee of drie yurts met de ouders en grootouders, die er momenteel niet zijn. Het antwoord op de vraag waar de ouders zijn blijft vrij onduidelijk. Helaas merken we later die dag op dat er een zakje is verdwenen met daarin Annelies haar oorstoppen, ooglapje en een paar pijnstillers. Annelies had één van de zusjes haar blik al zien afdwalen naar dat zakje. Er gaat daar die nacht één wreed goed slapen...

We rijden naar het dorpje om in te gaan op het aanbod van Altan van de dag ervoor om thee te komen drinken bij hen. Het dorpje bestaat uit een aantal zanderige, brede straten en kleine, lage huisjes opgetrokken uit modderstenen. Het lijkt wel een woestijn dorpje. Op het einde van het dorp is een schooltje, een speelplaats en een militaire instelling voor de grenswachters. We bellen Altan op maar er is geen antwoord. Er komt een man op een brommer aangereden die ons al snel uitnodigt bij zijn thuis. Ik leg uit dat we al met iemand anders hebben afgesproken. 'Met wie?' vraagt hij. 'Altan', zeg ik en laat zijn gsm nummer zien. Die kent de man niet, maar stelt een paar vragen waarop we ja antwoorden en omdat iedereen hier met een brommer rijdt en een pet draagt blijkt het toch ineens toevallig de broer van deze man te zijn die ons gisteren heeft uitgenodigd. 'Volg mij' zegt de man, 'ik breng jullie naar hem toe.' Hm, we vinden dit niet zo'n aardige man, te opdringerig, en we geloven niet dat het zijn broer was die ons gisteren uitnodigde, maar toch volgen we hem even tot bij een huis. Er hangen nog een aantal mannen rond op hun brommer. 'Hij is niet thuis', zegt de man, 'blijf hier, ik zal hem gaan zoeken'. Ok, we beslissen Charlie even te laten staan en wandelen door het woestijnachtig dorpje, langs het schooltje en de speelplaats. We worden aangetrokken door een fanfare die we in de verte horen spelen. Als we dichter bijkomen zien we dat de muziek uit een gebouw komt van de militaire instelling. Ze zijn duidelijk aan het oefenen. We beslissen terug naar de auto te wandelen en het maar voor bekeken te houden in dit dorp wanneer er twee mannen op brommers komen aanrijden. En kijk daar is Altan en de opdringerige man van eerder blijkt toch zijn broer te zijn. We hadden het dus fout ingeschat.

Naast het huis staat een rode toyota celica. 'Good car' zeg ik denkend aan de keer dat ik met de celica van mijn zus en schoonbroer Els en Valentine reed. 'It's ok' zegt Altan bescheiden. Ok, de bumper hangt er maar half aan en hij zit vol blutsen. Even later zien we dat de auto twee wielen mist en op stenen rust en er echt wel slecht aan toe is. We gaan het huisje binnen. In de constructie van modderstenen wordt het huisje in verschillende ruimtes verdeeld door planken die duidelijk ergens
op de kop zijn getikt en met veel improvisatie zijn geplaatst. Ergens is een deur op zeer bizarre wijze geïnstalleerd. We worden gevraagd plaatse te nemen op een houten bankje aan het tafeltje in de eerste ruimte die als keuken en eetruimte fungeert. Het keukenkastje leunt zodanig tegen de buitenmuur dat het lijkt of het bij de minste trilling volledig gaat instorten. We worden hartelijk onthaalt door de vrouw van Altan en krijgen thee met koekjes en zetten ons (Altan, zijn vrouw, zijn broer en wij) rond het tafeltje en praten wat. Er staan ook zure yoghurtsnoepjes op de tafel, maar voor ze ons die kunnen aanbieden zeg ik dat wij deze niet kunnen eten. Altan is auto-mecanicien maar moet wel een eindje verder om te gaan werken, het is ons nier duidelijk waar. Maar in dit dorpje kan je als mecanicien niets doen. De vrouw van Altan is wiskunde lerares in het schooltje en de broer werkt bij het leger. Over het feit dat hij ons als eerste de grens kan laten oversteken wordt niet gesproken, het lijkt ons een verzinsel van Altan te zijn geweest en wij beginnen er ook niet over. Het is best gezellig, fijne mensen. Het vrouwtje kookt noedels met wat groenten en schapenvlees, op het enige kookplaatje dat ze hebben, die in een grote schaal in het midden van de tafel wordt gezet. Iedereen krijgt een lepel en we eten allen samen van de schaal. En er wordt een fles bier geopend. De broer drinkt niets want hij moet morgen gaan werken in de militaire instelling en als ze alcohol aan zijn adem ruiken kan hij problemen krijgen. Het toilet is buiten, een plank met een gat erin en een modderstenen muurtje er rond. Door het feit dat dit toilet geen dak heeft is het wel iets gemakkelijker om adem te halen.

Altan klaagt over zijn gsm, een goede oude nokia. De vrouw heeft een samsung smartphone. Ik zeg tegen Altan dat mensen in België hun oude nokia wel eens wegdoen en als we er één te pakken krijgen we die wel kunnen opsturen. Maar Altan wil geen oude gsm meer, hij wil een smartphone. Ik zeg hem dat de kans klein is dat ik zomaar een smartphone te pakken krijg, maar je weet nooit. En dan begint het, de vrouw vraagt of we een pluche beest voor de kindjes kunnen opsturen en de broer wil een verrekijker. Ik weet nu niet veel van verrekijkers maar dat k België op de kop tikken gaat geld kosten. Een verrekijker is in Mongolië wel heel handig, maar ik zeg de broer dat de kans klein is dat ik in België een goedkope verrekijker vind. We praten verder en even later zegt de broer dat we de verrekijker mogen vergeten. Hij wil liever een horloge. 'Digitaal of met wijzers?' Vraag ik. 'Digitaal én met een lichtje.' We schrijven de wenslijst en het adres op. Er komt nog wat volk binnen en er gaat weer volk buiten.

Altan vraagt of we Mongoolse Tugrik willen wisselen in Russische Roebel. De Tugrik is in Rusland namelijk niets waard en je kan die daar niet meer wisselen. Hij vertelt een verhaal dat hij eens in Rusland met Tugrik wilde betalen en werd uitgelachen omdat het voor hen niets waard is... Hij zegt ons dat hij het kan gaan wisselen voor ons. De koers die hij ons geeft is alles behalve interessant maar we zijn hier zo goed ontvangen door deze lieve mensen dat we het we het hen echt wel gunnen. Dus we geven het grootste deel van onze Tugrik aan Altan die ze gaat omruilen in Roebel voor ons.

Plots zegt de vrouw van Altan dat we naar buiten moeten komen. De waterboer is er namelijk. Een kleine vrachtauto met een waterreservoir brengt drinkwater rond. Het gezin van Altan laat een aantal emmers vullen en ook wij laten onze emmers vullen om daarmee onze waterreservoirs terug bij te vullen. Het vrouwtje vraagt of ze onze emmers mag hebben maar we kunnen ze zelf wel goed gebruiken. Onze grote emmer die we van België mee hebben wilden we al zen tijdje wegdoen omdat die te groot is en geven deze dan aan het gezin. De broer vraagt of ik geen schoenen heb voor hem maar ik moet hem teleurstellen. Een zonnebril? Ah, ik heb nog wel een reserve 1-dollar zonnebril die ik in Cambodja kocht en vrij hilarisch op mij hoofd staat. Hij is er blij mee maar de vrouw van Altan lacht hem er wat mee uit en zegt dat het een zonnebril voor kindjes is (ze heeft haar dochtertje in haar armen en wil de bril waarschijnlijk voor haar). De broer wordt wat onzeker en vraagt me om te bevestigen dat dit geen kinderbril maar een volwassen bril is. En dat doe ik.

Het jongste dochtertje van Altan heeft als baby haar handjes in het vuur ofzo gestoken met als gevolg dat die helemaal misvormd zijn. Haar linker handje heeft maar twee vingers die weinig kunnen bewegen en haar rechter handje drie. Ze hebben haar reeds naar een chirurg in Ulaan Baatar gebracht maar die wist er geen raad mee. Nu is het gezin aan het sparen om een chirurg in Zuid-Korea te kunnen raadplegen voor een operatie. We trekken foto's van de handjes van het kindje, wie weet kunnen we wel wat raad aan iemand in België vragen... We geven heg meisje een snoepje, ze probeert het papiertje eraf te halen maar het gaat te moeilijk. Uiteindelijk moet de mama haar wat helpen. Het papiertje van het snoepje wordt op de grond gegooid en waait weg. Ik ga erachter terwijl de vrouw lacht en zegt 'laat maar wegvliegen, dat is niet erg'. We zeggen haar dat het niet goed is om afval rond te strooien en ze bekijkt ons wat vreemd. We denken dat het een te kort aan educatie en opvoeding over het milieu is. Het zijn meestal de lokale mensen en de toeristen uit de grote steden van het land in kwestie die alles in het rond gooien. We moeten eerlijk zeggen dat we nog niet zo heel veel kampeerplekjes (behalve in Mongolië) hebben gehad waar niets van sluikafval te vinden is.

Altan komt terug aangereden met de Russische Roebels. We nemen nog een paar groepsfoto's en bedanken deze lieve familie hartelijk. We wilden om 16u aan de grenspoort met Rusland zijn maar het gezellige bezoek aan Altan maakt het 19u. Als we toe komen staan er al zeven wagens voor de poort en we parkeren ons als achtste. Het weer is omgeslagen naar gure wind en regen. We gaan nog vlug wat Buuz eten en thee drinken in een huisje aan de grens. Het toilet (hudo) daar is een van de meesr stinkende tot nu en door het gat in de houten planken zie je de maden rondzwemmen. Het dorpje aan de grenspoort bestaat uit een vijftiental huisjes en de meeste zien er verlaten uit. Er valt niet veel te beleven, het is koud en guur, we kruipen ons bus in,kijken een film en gaan slapen.

Als we de volgende ochtend vroeg opstaan staan er al een aantal wagens achter ons. De meeste van de wagens die deze grens naar Rusland willen oversteken hebben een Kazachse nummerplaat. Er komen meer en meer wagens in de rij staan en er zijn ook wagens die de rij voorbij rijden naar voor. De meeste van de wagens die voor ons staan hebben een Mongoolse nummerplaat en hebben blijkbaar hun plaats verkocht aan soms wel drie andere wagens. Auto's beginnen te drummen en te claxoneren, grenswachters sturen enkele wagens terug naar achter, maar anderen dan weer niet. Opeens komt er een man langs wiens gezicht we herkennen. Deze man was twee dagen geleden ook in de garage in Olgii waar de, op miraculeuze wijze herstelde, beugel terug werd geplaatst. Dit was de man die "Mijnen Duvel" niet lekker vond en het bezwoer bij Airag. Hij herkent ons direct en komt goeiedag zeggen en het duurt niet lang of hij vraagt of hij voor ons mag. De opdringerigheid van deze persoon doet ons niet onmiddellijk ja zeggen. Voor de grap vraag ik hem hoeveel Roebel hij ons wil betalen voor dat plaatsje. Hij blaast het weg en zegt dat hij ons zal voorlaten aan de grens naar Kazakhstan waar hij ook heen gaat. Tijdens het wachten voor de poort opengaat komt hij nog eens twee maal checken of hij zeker voor mag. Even later komt hij aangereden, zet zich naast ons en wil ons zure yoghurtsnoepjes geven die wij vriendelijk weigeren.

Op het moment dat de poort opengaat zijn de zeven wagens die voor ons stonden veertien wagens geworden. Alle wagens stormen en drummen door de poort tot aan een volgende bareel waar een houten kotje staat. In het houten kotje is een raampje van pakweg 30 op 50 cm met daarachter een man die de paspoorten moet registreren en ik kan u zeggen dat onze eerste ervaring met Kazakken niet zo prettig is. Met zeven man staan ze daar te drummen aan dat raamke, en als ik u zeg drummen is het drummen, heigen en hoesten in elkanders nek, ellebogen in elkanders ribben en hand met paspoorten naar voren gestrekt in de hoop dat de officier deze als eerste pakt. Er komen er maar meer en meer bij en er zit niets anders op dan meedoen. Ergens zijn we wel een beetje gehaast. We hebben van de Russische ambassade vijf dagen gekregen om in Kazakhstan te geraken maar we hadden ons van datum vergist en de eerste dag viel op een zondag, dan zijn de grensposten gesloten. Dus we hebben nog maar vier dagen voor een kleine 1.500 km waarvan een groot deel door het Altai gebergte en waarschijnlijk een heel aantal kilometers over asfalt van slechte kwaliteit. We schatten een gemiddelde snelheid van 70 km/u. De grens overgang hier kan wel wat tijd in beslag nemen. Zeker met al die Kazakse drummers en voorbijstekers.

  • 27 September 2015 - 11:32

    Jospriet:

    Goed gelezen, goede reis dan gewenst in Kazakhstan,
    Joannes

  • 27 September 2015 - 14:36

    Greet Schalenbourg:

    Leuk verhaal.
    zo rustig!
    Behalve aan de grens dan.
    Ben benieuwd voor het vervolg.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Charlie

Germen en Annelies trekken rond met hun trouwe viebandige vriend Charlie Tévir

Actief sinds 16 Mei 2015
Verslag gelezen: 493
Totaal aantal bezoekers 30286

Voorgaande reizen:

24 Mei 2015 - 24 April 2016

On the road

Landen bezocht: