Paardentocht langs het Kvoskol meer - Reisverslag uit Ulaanbaatar, Mongolië van Charlie Tévir - WaarBenJij.nu Paardentocht langs het Kvoskol meer - Reisverslag uit Ulaanbaatar, Mongolië van Charlie Tévir - WaarBenJij.nu

Paardentocht langs het Kvoskol meer

Blijf op de hoogte en volg Charlie

22 Juli 2015 | Mongolië, Ulaanbaatar

Genoeg over en weer gelopen met een gloeiboegie in de hand. Ze zijn besteld, uiteindelijk zelfs twee keer, en nu gaan we dat wachten totdat ze Ulaanbaatar bereiken ook een beetje leuk maken. Ons vorig tripje ging zuidwaarts, nu is het noorden aan de beurt. We besluiten de bus te nemen naar het mooie Kvoskol meer, het kleine broertje van het Balkai meer en dus hopelijk ook klein beetje minder koud. 100 meter van het busstation parkeren we ons en ontmoetten we Zuluu, een mongool die vloeiend Duits spreekt en zoals we het hier al wat gewoon worden ons vraagt of hij ons kan helpen. Neen denken we, we moeten gewoon naar het busstation stappen en ticketje voor de bus kopen, dat moet nog wel lukken. We babbelen een tijdje, leggen onze situatie met charlie uit en dat we de bus willen nemen naar het meer. Hij staat er toch op ons te helpen. Oké dan, en we volgen hem gedwee. Eum, het busstation is toch deze kant op, merken we op. “Ja, daar ligt nu veel water, we moeten rond, maar eerst gaan we nog naar mijn huis, ik moet nog even iets ophalen, kom volg me maar.” Ja eventjes dan zeggen we, want we willen de bus wel halen. Zuluu slentert voort, maar op een of andere manier moeten wij wel de pas erin zetten om hem bij te houden. Bij hem thuis moeten we gaan zitten, krijgen we nog een tas thee en schotel yoghurt-“snoepjes” voorgeschoteld. Hij zoekt een paar botjes van zijn kinderen, die hij in een bus richting Gobi wil meesturen en na een kort babbeltje in het salon plus aanmaning om onze thee helemaal op te drinken (redelijk direct volk die mongolen) kunnen we weer verder. Zuluu stopt ons tot onze grote spijt wat yoghurt-“snoepjes” in de handen. Dat we deze nog niet hadden aangeraakt was niet uit verlegenheid, maar dat kon hij niet weten natuurlijk. Nu gaan we de goede richting uit en daar is het bussstation. Bussen, taxi’s en mini-vans staan er in immense aantallen door elkaar op een groot stuk grond met hier en daar nog wat drink –en snoepgoed kraampjes. Misschien toch niet zo slecht dat we wat hulp krijgen. Zuluu loodst ons naar een mini-van die ons tot aan het meer kan rijden. Hij zal tegen 17u à 18u vertrekken en op een dikke 12u zullen we aan het meer zijn. We twijfelen wat aangezien het er niet zo comfortabel uitziet om met zijn 10 vanachter in de mini-van de nacht door te brengen. Ze overtuigen ons door te zeggen dat het met een gewone bus veel langer duurt. We willen terug richting Charlie gaan, zodat we deze op een veilig plekje aan de volkswagen-garage kunnen zetten, maar worden door zuluu nog meegenomen naar een kelder waar hij een kartonnen doos fixt voor de kinderlaarsjes, daarna leidt hij ons nog even naar zijn kiosk, en dan begeleidt hij ons nog tot vlak bij Charlie. We werden al wat bang dat onze jongen niet meer zou starten door al dit getreuzel, maar hij was gelukkig nog warm genoeg en startte vlot. Eindelijk dierf ik de yoghurtsnoepjes lossen en zo belandden ze de vuilbak in. We laten Charlie met pijn in het hart achter bij de volkswagen-garage - hier mag hij een weekje rusten en bijbabbelen met zijn modernere zusjes en broertjes van Mongolia (enkel nieuwe modellen hier) – en gaan nog snel iets eten. Tijdens onze maaltijd krijgen we al telefoon van een ongeruste Zuluu; “waar zijn jullie, komen jullie terug richting station naar mijn kiosk?” De hulpvaardigheid begint ons een beetje te vervelen, maar na het eten nemen we toch een taxi richting zijn kiosk. Hij is toch wel heel vriendelijk geweest, dus zijn we vriendelijk terug. We babbelen nog een beetje over onze auto (hij kent de beste mechanieker van UB), de Gobi en zijn bezienswaardigheden (hij wil ons volgende week wel vergezellen, hij is nog reisleider geweest en het is daar in de provincie nadaam op dat ogenblik) en uiteindelijk zet hij ons nog af bij de mini-van. Redelijk opgelucht dat we terug met zijn tweetjes zijn, zoeken we ons plekje uit in de mini-van, waar al één oudere man inzit. We doen al kort babbeltje met dit vriendelijk oud padje, met de kaart van Mongolië in de hand leggen we uit waar we al geweest zijn en waar we nog naartoe gaan. Er staan ook al twee jongens en twee meisjes aan het busje en van ons mag het hierbij wel blijven, kunnen we misschien nog zelfs een beetje liggen. Maar neen, we vertrekken pas wanneer de bus vol is (dat had zuluu ons niet zo verteld). En we wachten... en wachten nog meer...één uur gaat voorbij...en nog één... tot we plots met zijn allen worden aangemaand het busje te verlaten, onze zakken eruit genomen worden en we naar een grote bus worden gebracht, die naar Mürün, het stadje 100 km van het meer, rijdt. Wel komt onze chauffeur nog zijn geld innen voor de tickets. We vermoeden dat hij ons verkocht heeft, omdat hij niet genoeg passagiers had. Daar gaat het voordeel van de snelheid van de mini-van en ondertussen is het 20u geworden. Ergens zijn we ook wel opgelucht en blij met het comfort van de iets ruimere zetels. Toch kunnen we het niet laten te denken dat het misschien toch iets vlotter was gegaan zonder Zuluu zijn bemoeienissen, dat we dan waarschijnlijk onze tickets gewoon in het station hadden gekocht en nu al twee uurtjes onderweg geweest waren. Que sera, sera... De busrit gaat redelijk vlot, we kunnen zelfs wat slapen, ondanks de airco die ons af en toe wakker blaast en rillingen bezorgt.

De volgende dag om 8 uur komen we aan te Mürün. We regelen redelijk snel een taxi naar Khatgal, het dorp bij het meer. We vragen nog even langs de bank te rijden en hopen op een snelle en vlotte rit. Onze chauffeur rijdt echter nog eerst naar daar, dan weer naar hier, nog even langs een ander plekje passeren... Oh jee, daar gaan we weer; hij zoekt nog personen die mee willen rijden... Vermoeid door de nachtrit laten we iets sneller dan anders van ons horen en doen teken dat we willen vertrekken. Hij knikt en geeft het even later dan toch op. Oef, we rijden weg van de stad. In khatgal aangekomen, gaan we naar een guesthouse die paardenritten regelt. De eigenaar spreekt engels en toont ons de kaart van de omgeving en de prijslijst van de paarden, gids... dan is hij ineens verdwenen. Wederom zijn we aan het wachten... We bestellen ondertussen iets om te eten, het was al 13u en dat hadden we die dag nog niet gedaan. Ook daarop was het wachten geblazen... Ik ga ondertussen nog een paar keer buiten kijken of ik de eigenaar terug kan spotten. Nergens te bespeuren, maar ik wordt uiteindelijk wel terug binnen geroepen, want het eten, dat we dachten dat vergeten was, was klaar. Uiteindelijk krijgen we ook de eigenaar te pakken en bestellen een tour van drie dagen voor de volgende dag. We passeren een winkeltje, kopen ons een verdiende pint en stappen gepakt en gezakt richting het meer. We passeren enkele winkeltjes, guesthousen, wat koeien en kalveren, we laten een heuvel links naast ons liggen en stappen gestaag verder tot het idylische plekje dat we in ons hoofd hebben. We denken aan kampvuurtje in het bos, geen mens om ons heen en een meer geheel aan ons gelaten. We worden redelijk snel uit onze droom wakker geschud. Ook de mongolen hebben vakantie en kamperen graag. Velen hebben naadam hier gevierd (25 000 mensen op bezoek in een dorp waar 3000 mensen wonen) en een aantal zijn nog blijven plakken. De weg langs het meer is dus nog redelijk druk bezet met tenten en yurts allerlei. Maar we geven niet op, achter de volgende bocht zal het bos wel beginnen en de menigte uitdijnen. Toch niet... de volgende bocht dan... zo stappen we nog een tijdje verder tot we aan een omheining met een gesloten poort komen. Vermoeid gaan we zitten en drinken onze pint en eten een chipje daarbij. We snappen het niet. Is dit nu het prachtige meer, waar iedereen die in Mongolië rondtrekt langs moet komen en zo wild enthousiast over is? Onze vermoeide ogen zien het even niet en we vragen ons af of dit nu wel het beste idee was voor een onze gedachten van charlie afbrengend tripje. Volgens onze kaart zouden we ook nog veel verder door moeten kunnen. We staren een tijdje naar de poort. Enkele auto’s rijden tot aan de poort, kijken wat rond en keren terug. We kunnen dus echt niet door denken we. Maar wacht, er komt wel een auto uit, die gewoon zelf de poort opent en sluit. Even laten kruipt er ook een jongetje met zijn fietsje door. Mhm, msschien toch niet zo verboden als we dachten. En ook wij wagen ons door de poort, er was achter een kabinneke zelfs een aparte doorgang voor voetgangers. Yes, het geluk zit ons weer mee. Achter de poort staan ook her en der nog wat tentjes, maar er is ook bos en we vinden nog een plekje dat ons aanstaat waar we ons spiksplinternieuw tentje opzetten. We maken een vuurtje, koken onze eitjes hard (rantsoen voor de volgende dagen) en eten visjes in tomatensaus met brood. We lezen nog even en besluiten ons redelijk vroeg naar onze tent te begeven om ons een welverdiende nachtrust te gunnen. Of toch niet... Het is koud... en het wordt kouder. We hebben maar één matje, dat we eerlijk delend als we zijn onder onze beide poepen hebben gelegd. We zijn beide trotse eigenaar van een een linnen slaapzakje plus een zomers reisslaapzakje. Dat van Germen gaat tot 5° C, dat van mij spijtig genoeg maar tot 15° C om comfortabel in te slapen. En dat hebben we geweten. Ik nog iets meer dan Germen durf ik te zeggen. Ik had algoed wel mijn thermisch ondergoed meegenomen. Het was nodig. We hebben echt afgezien die nacht, de koude doordrong ons van kop tot teen (wakker liggen van de koude is echt geen aanrader, Germen had daar iets minder last van heb ik aan zijn gesnurk gemerkt) en de hardheid van de grond zorgde ervoor dat we zo stijf als een plank de tent ’s morgens weer uitkropen. Opgelucht dat de nacht voorbij was, wist ik één ding zeker; zo’n nacht kan ik geen twee keer aan, dus ik huur me een slaapzak in die guesthouse voor de komende drie dagen of Germen kan alleen gaan paardrijden. Maar zoals alles is ook die onmenselijk lange nacht voorbij gegaan en ’s morgens scheen de zon en nu zagen we wel de schoonheid van het meer en zijn omgeving. Tent afbreken, appeltje eten, tanden poetsen en weg zijn wij richting guesthouse, waar de paarden op ons wachten.

We maken kennis met onze gids Umba en krijgen nog snel een les mongools paardrijden. Belangrijk zei de eigenaar van de guesthouse, want mongoolse paarden zijn half wilde paarden. Zij worden niet opgesloten, maar krijgen zoals we al gemerkt hebben alle vrijheid om doorheen de dag te grazen waar ze willen. “Chu” zeggen en met de benen stampen betekent vooruit. “Trrrrrr” en aan de teugels trekken betekent stoppen. Dat laatste oefende ik al eens binnensmonds en werd meteen jaren terug in het verleden gegooid, waar ik als klein meisje in de samenzang les moeite had met het geluid “brrrrr” om de lippen te laten trillen. Tjah het paard zal maar aan mijn frans r-etje moeten wennen dacht ik bij mezelf. De teugels moet je samen in één hand en goed kort houden, dus niet zoals bij ons een teugel in elke hand met de duim omklemmen. Uiteindelijk blijft de basis wel de basis. Naar rechts trekken betekent dat je naar rechts wilt, naar links trekken, naar links. Dan nog een laatste punt; je voeten niet te diep in de stijgbeugels zetten, zodat je niet blijft hangen moest je eraf vallen. Zo onze les van vijf minuten zat erop. We waren er klaar voor. Hop het paard op en we vertrekken stapvoets rond het meer naar de overkant, waar de natuur op ons wacht. Ons gezelschap bestaat uit Umba, wijzelf, vier paarden (één pakpaard dat onze spullen draagt) en een superlieve hond. Ja dit komt helemaal goed denk ik bij mezelf. We stappen heuvel op, heuvel af en komen aan het meer waar de paarden mogen drinken. Mijn paard heeft wel heel veel dorst en stapt dieper en dieper tot op een punt dat mijn voeten het water raken en ik dus iets te laat naar rechts begin te trekken en chu zeg. Even leek het erop dat hij een zwemmetje wou placeren met mij erop en ondanks ik wel zin had in een frisse duik leek me dat toch niet zo’n goed idee. Ik trek uit alle macht mijn paard achteruit en krijg al een aanmaning van de gids dat ik baas ben, niet het paard. Oké, Umba, dat is genoteerd, en ik stel me wat assertiever op. Onze paarden volgen het paard van de gids relatief goed, maar we hebben wel het gevoel dat we de teugels ook zelf goed in handen moeten houden. Het zijn toeristen-paarden, half wild, maar ook goed getraind. Perfect dus voor beginners zoals wij, die wel graag wat experimenteren met hoe goed ze naar ons luisteren, door soms expres een klein beetje van de gids zijn pad af te wijken. Dit lukt ons aardig. Ik heb met mijn paard afgesproken dat als hij ook naar mij luistert hij ook af en toe in het achterste van het pakpaard mag gaan hangen. Dat doet hij graag, zo kan hij de vliegen wat van zijn kop houden. We hebben vaak dezelfde weg in ons hoofd, dus het zit wel snor tussen ons beiden. Germen zijn paard heeft de neiging altijd eerst een tijdje te vertragen, om dan in een drafje ons in te halen. Die vele korte drafjes daar is Germen en vooral zijn poep niet altijd mee gediend. Doorheen de dagen vinden ook zij hun ritme samen en Germen geniet van de momenten dat hij achterop is en de natuur helemaal voor zichzelf lijkt te hebben.

We komen helemaal tot rust in dit prachtige landschap en Charlie zijn problemen verdwijnen op de achtergrond. We rijden afwisselend door bossen (soms zelfs heel dicht begroeid, mijn charlie tévir trui heeft het mogen bekopen, maar achteraf de 4 gaten redelijk vakkundig (al zeg ik het zelf) weer dichtgenaaid), door modderpoelen, door steppe-landschap, dan komt het meer weer even in zicht, af en toe passeren we een yurt, en geregeld blaast de wind de geur van heerlijk wilde tijm onze neusgaten in. Kleine marmotachtige diertjes, die ook iets van eekhoorns weg hebben, maar in holletjes wonen, vrolijken het landschap op door speels door de vlakten te rennen en onze hond van hier naar daar te laten lopen. Zo hobbelend op het paard en vaak helemaal stil geworden van al dat moois voelen we ons helemaal zen en heeft het wel wat weg van meditatie. We stoppen af en toe voor een rustpauze, ofwel bij mensen thuis waar we thee en brood met boter voorgeschoteld krijgen, ofwel in de natuur, waar we onze eigen picknick boven halen. Tijdens de rust is het altijd even benen strekken geblazen. Onze poep doet pijn en onze gewrichten zijn helemaal stram, maar dat is het helemaal waard. ’S Avonds stoppen we altijd in de buurt van een yurt en rivier of het meer, zodat we hout en water hebben voor het koken. Umba verdwijnt vaak richting yurt en wij genieten van een zwemmetje, onze noodlessoep en het uitgestrekte uitzicht. Goh, hier kunnen we wel gewoon aan worden. Helemaal voldaan kruipen we onze tent in, in een heerlijk warme slaapzak  en slapen als marmotjes. De dagen gaan snel voorbij, zoals altijd wanneer je ergens enorm van geniet en de laatste dag draven we vooral de hellingen op en af terug richting Khatgal. Ik heb het gevoel dat ik al wat meer controle heb over mijn paard en durf ook af en toe eerst te lopen. We rijden met zijn drieën met een tiental meter tussen elkaar door het wijdse landschap. Zalig! We spreken met onze gids af dat we binnen twee jaar nog eens terugkomen voor een aantal weken paardrijles op mongoolse (geen toeristen) half-wilde paarden. Een idee dat zowel ons als hem wel waanzinnig tof lijkt.

Terug aangekomen in Khatgal nemen we afscheid van onze gids en bestellen een taxi naar Mürün, waar we hopen de bus van 18u te halen, zodat we de volgende dag vroeg terug in Ulaanbaatar (UB) zijn. We hebben onderweg even met DHL kunnen bellen en onze gloeibougies zouden in hun kantoor in UB op ons liggen wachten. De taxi komt aan en we haasten ons ernaar toe. We vertrekken, maar de vrouwelijke taxi-chauffeur neemt nogal een eigenaardige weg, namelijk de andere kant op. We zeggen nog een keertje dat we naar Mürün willen waarop zij knikt en zegt nog eerst langs de winkel te gaan. We leggen uit dat we bus van 18u willen halen en ze keert gelukkig om. We rijden terug naar de guesthouse en de vrouw roept op haar man en spoort hem aan zich te spoeien. Het is de eigenaar van de guesthouse merken we nu en hij neemt snel het stuur over. Zoals bij vele auto’s hier staat het stuur aan de rechterkant. Veel import van Japan, wat de overheid tegenwoordig probeert tegen te gaan, aangezien men hier wel rechts rijdt en een rechts stuur daarom niet de veiligste keuze is. De eigenaar heeft zijn vrouw dan ook broodnodig om te weten of er al dan niet tegenlingers zijn bij het voorbij steken. Hij heeft heel goed begrepen dat we de bus willen halen en houdt dan ook een forse snelheid aan. We zeggen nog snel dat safety natuurlijk first gaat, waar hij volledig mee eens is. Hij kent deze weg echter zoals zijn broekzak en tien voor zes komen we aan het busstation aan. De gewone bussen zijn echter helemaal vol, maar we kunnen nog mee met een mini-van. Laten we dit dan toch ook maar eens proberen, zoals we initieel gepland naar hier wilden komen. Het busje helemaal vol krijgen lukt hier wat beter dan in UB, een meer populaire richting zo blijkt. Uiteindelijk vertrekken we met 16 personen en een baby op de vier achterbanken. Dus met chauffeur en bijzitter bij met 19 mensen in een busje gemaakt voor maximum 14. Wij zitten op één van de twee middelste rijen met nog twee vrouwtjes en de baby. Eens we zitten, is het moeilijk nog te bewegen en na een tijdje beginnen ons al stramme rug en benen te wringen en pijn te doen. De uitlaat was daarenboven kapot en wanneer de chauffeur optrok kwamen er nog wat uitlaatgassen langs de achterbank de auto in. Zo zaten we 12u (met twee korte stops) aan een stuk met onze buffen voor onze mond als gerookte sardientjes in een sardienenblik opgekropt tegen elkaar. Tijd om nog eens wat mditatietechnieken toe te passen. We telden tot tien en probeerden rustig in en uit te ademen. Dit ging moeilijk, gezien de rokerige lucht. Dan maar de gedachte ‘je bent groter dan dit sardienenblik’ proberen. Ogen sluiten en aan niets denken. Goh, de tijd passeert wel, maar we zullen onze meditatieskills toch nog wat moeten aanscherpen willen we hier helemaal onaangedaan willen uitkomen. Na een lange en overduidelijk vermoeiende rit komen we aan in UB. Blij dat dit achter de rug is en weer een ervaring rijker (reizen zoals een mongool) nemen we een taxi naar het centrum, waar we in het enige restaurantje dat al open is iets eten en wachten tot het negen uur is en we onze gloeibougies kunnen ophalen. Yes ze zijn goed gearriveerd. Vijf nieuwe gloeibougies in onze handen. We gunnen onszelf een beetje rust voor we aan de reparatie beginnen en zoeken een guesthouse uit. Voor het eerst deze reis een kamer met een bed en in de gang wc en douche. En dat doet deugd.

  • 11 Augustus 2015 - 20:15

    Jospriet:

    Toch weer een beklijvend verhaal met die paarden !!! Hoop herstelling lukt !!! Veel moed !!!

  • 17 Augustus 2015 - 18:07

    Greet Schalenbourg:

    Zo idyllische foto's aan het meer. Met de zon in je ogen.
    Je zou niet zeggen dat jullie 's nachts ijskoud gehad hebben.
    Veel liefs

  • 26 Augustus 2015 - 17:48

    Inge Boonen:

    Ooh, jullie paardenverhaal klinkt zo hemels!
    Annelies haar dromen komen uit..!
    Algoe dat jullie "zen" hebben kunnen starten aan zo'n uitgerookt ritje ;)

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Charlie

Germen en Annelies trekken rond met hun trouwe viebandige vriend Charlie Tévir

Actief sinds 16 Mei 2015
Verslag gelezen: 406
Totaal aantal bezoekers 30275

Voorgaande reizen:

24 Mei 2015 - 24 April 2016

On the road

Landen bezocht: