De oude herder in de Gobi woestijn
Door: Germen
Blijf op de hoogte en volg Charlie
13 Juli 2015 | Mongolië, Dalandzadgad
Als we ’s morgens wakker worden duwen we de koffer van Charlie open zodat we een prachtig uitzicht hebben vanuit ons bed. Terwijl nog wat aan het knuffelen zijn komt een herder in traditionele kledij op zijn brommer voorbij onze slaapkamer gereden, hij stopt, zegt een paar dingen in het Mongools, lacht en rijdt weer verder. Haha, hoe grappig is het hier eigenlijk! Na ons ontbijt rijden we verder naar Dalanzadgad waar we half hebben afgesproken met de enige couchsurfing host in deze regio. Zanbandal, een 67 jarige herder die best wel mee is met de technologie, zeker gezien zijn leeftijd, onder het moto “kinderen van 3 jaar kunnen met de computer werken dus kan iemand van mijn leeftijd dat zeker, als je wil dan kan je”. In de sovjet tijd dacht hij dat het interessant was om Engels te leren en begon hij dus, een beetje als hobby, Engels te leren. Het was duidelijk dat hij het zichzelf had geleerd. Hij verstond ons heel moeilijk, hij kende Engelse woorden waar wij over moesten nadenken en zijn uitspraak was vaak onverstaanbaar. Zanbandal heeft zelf nog liggen gieren van’t lachen met zijn eigen uitspraak van het woord ‘bird’, dat wij dus niet verstonden tot hij een foto van een vogel tegenkwam en aanwees. Soit, het was een vrij rare eerste ontmoeting. Zanbandal stapt uit de taxi, komt naar ons toe, geeft ons een hand zonder iets te zeggen of ons in de ogen te kijken, trekt de schuifdeur van Charlie open en zet zich op het bed. Okee… vreemd… we zullen dus blijkbaar direct ergens naartoe gaan? We zeggen hem vooraan te zitten (gezien zijn leeftijd), maar hij zit liever achteraan. Wij stappen in en beginnen te rijden terwijl Zanbandal heel korte “left” en “right” zegt waar we moeten afslaan. In de bochten waarschuwt hij om trager te rijden want er rijden heel wat Mongolen onder invloed. We gaan naar zijn thuis waar hij iets moet oppikken. We stoppen in een yurt district, een wijk waar de niet-rijke Mongolen wonen die bestaat uit zandweggetjes vol putten en bulten, allemaal hoge houten en betonnen omheiningen met een poort. Binnen deze omheiningen staan tot drie yurts (ouders, kinderen met partners,…), eventueel een paar auto’s of brommers en een houten kotje boven een put dat dient als toilet. Zanbandal komt weer naar buiten met een paar zakken die hij op het bed smijt. Nu vraagt hij Annelies wel op het bed te gaan zitten en zet zichzelf vooraan.
We gaan naar de boerderij van zijn oudere zus kijken. Op commando van Zanbandal rijden we de vlakte van de Gobi woestijn in. De Gobi woestijn bestaat slechts voor 1% uit zand, de rest is rots en grond begroeid met bodembedekkers zeg maar (wilde tijm, kort gras, enz…). Wauw onze eerste lange rit off road. Er zijn zoveel zandweggetjes die we inslaan dat, moest onze Host ons voor één of andere reden laten stikken, we de weg nooit terug zouden vinden. Na 7 km door dit kale landschap komen we aan een houten kotje en een 300-tal geiten. Wanneer we uitstappen overweldigd de geur van geiten ons en inderdaad het ligt er vol, maar dan ook vol, met geitenstront, je kan er gewoon niet naast stappen. Een dame, een man en twee meisjes zijn de geiten bijeen aan het drijven door hevig met hun armen te zwaaien, ‘tsjo tsjo tsjo’ te roepen en met stenen te gooien. We vinden het wat lastig om gewoon toe te staan kijken dus gaan wat mee in formatie staan. Regelmatig ontsnapt er een geit van de kudde en loopt weg. Soms gaan ze erachteraan om ze terug naar de kudde te jagen maar soms ook niet. Even later hebben we door dat ze de bokken laten gaan maar de geiten bijeen willen houden, waarschijnlijk om te melken. Ok, we snappen het spel en doen mee. ‘Tsjo tsjo tsjo…!!!’ Er ontsnapt een geit en we gaan erachter aan, maar op ons slefferkes geraken we niet ver tussen al die keien en geitenstront. Als alle geiten bijeen staan begint de dame de geiten met hun koppen bijeen te binden, allemaal op een rijke tegenover elkaar. Het is geen gemakkelijke karwei. Sommige geiten gaan gewoon braaf in’t rijtje staan om vastgebonden te worden, maar ander geiten willen niet mee. Ondertussen houden de twee meisjes en wij de wachtende geiten stand by. De minst gewillige geiten blijven natuurlijk het laatst over het moeten bij de hoorns worden genomen om in het rijtje te worden getrokken. Ik neem er dan ook maar één bij de hoorns en trek de geit naar de dame die ze vast bindt. Voilà, alle geiten staan daar op een lange lijn, klaar om gemolken te worden. De dames pakken een emmerke en beginnen eraan. Ook Annelies melkt een geitje. Wauw, hard werk, dit doen ze elke dag.
Dan komt Zanbandal zeggen dat we weer weg zijn. We rijden weer een heel eind het niets in tot we plots in dat niets een stenen huisje zien waar we stoppen. Hier woont de oudere zus van Zanbandal, zijn schoonbroer komt het huisje uit, hij is nogal verlegen en zegt niet te veel tegen ons. Het huisje bestaat uit een klein gangetje met rechts een keukentje en links een kleine woonruimte. We worden gevraagd in de woonruimte te gaan zitten en er wordt een grote plastieken fles bier geopend. De schoonbroer wordt de keuken in gestuurd om iets klaar te maken. Zanbandal probeert ons een aantal zaken te vertellen over het harde leven van een herder, ook zegt hij dat zijn schoonbroer wel eens zingt… De TV wordt aangezet, in plaats van wielrennen kijken ze hier naar paardrennen. De TV wordt gevoed door een 12 volt batterij die dan weer wordt opgeladen door een enkel zonnepaneel op het dak. Daarna maken we een klein wandelingetje op de boerderij. We komen voorbij een waterput waar water wordt opgehaald met een emmer. Daarnaast is er ook nog een dieselpomp die water uit de put oppompt om het iets verderop gelegen stukje bewerkt grond te voorzien van water. Het is een stukje grond omheind door een samenraapsel van houten planken, stukken metaal en prikkeldraad. Er staan vooral aardappelen, wortelen en verschillende soorten lente-ui. Iets verderop is er een varkensstalletje (de eerste varkens die we zien in Mongolië). Zanbandal zegt dat we onze auto op de heuvel kunnen zetten om daar te slapen, dat is beter. Ik zeg dat ik hem na het eten wel op de heuvel zal plaatsen. Als we terug binnenkomen in het huisje staat de ‘buuz’ (gestoomde dumping gevuld met schapenvlees) klaar. Eerst moeten we onze handen wassen aan het geïmproviseerd kraantje in de keuken (men heeft hier geen stromend water, enkel de waterput). Nu komt de schoonbroer er wel bij zitten in de woonkamer. Zanbandal zet een fles wodka op tafel en gaat glaasjes zoeken. Hij komt terug met vier verschillende glaasjes. Het grootste glas is voor de schoonbroer, het tweede grootste voor hemzelf, dan volgt Annelies en het kleinste mini-glaasje is voor mij. ‘Jij moet nog rijden’ zegt Zanbandal. Inderdaad, 50 meter de heuvel op… De buuz smaakt echt heerlijk, home-made door het vrouwtje van Zanbandal. De glazen wodka worden gevuld en er wordt geklonken. De schoonbroer heeft een gelukzalige blik in zijn ogen, een waas van verliefdheid voor het leven. Tijdens het eten en het drinken lijkt het of Zanbandal zijn schoonbroer aanzet om meer te drinken. Hij vult het glas telkens bij en duwt het in zijn handen. En jawel, het duurt niet lang of de schoonbroer begint te zingen. Mongoolse liederen, hoewel, een melodie kunnen wij hier niet echt in terugvinden, het is eigenlijk meer gekweel, maar wel grappig.
De schoonbroer heeft drie liederen gezongen, zo hoort het in Mongolië, je moet steeds drie liederen zingen. Natuurlijk wordt ons gevraagd om Belgische liedjes te zingen. ‘Belgium National Song’! roept Zanbandal. Hmmmm… Na even twijfelen beginnen ik er toch aan. ‘O dierbaar België, O vaderland der lalalaaa…’ we willen geen tweede keer afgaan zoals in Rusland dus ik begin gewoon wat tekst te verzinnen en probeer zo overtuigend mogelijk verder te zingen met veel gebrabbel. Voilà, ze hebben het niet door denken we, maar dan vragen ze wat de betekenis van het lied is… Hmmm… we zeggen iets in de trend van ‘zolang de leeuw klauwen heeft, zolang de Belgen leven’. We moeten eens dringend ons nationaal volkslied gaan opzoeken want we hebben het gevoel dat we hier goed fout zitten. Het is niet dat wij niet trots zijn op België, absoluut niet. We hebben hier al meermaals gestoeft over onze frieten, ons bier en onze chocolade. Over chocolade gesproken, als chocolade verslaafde moet je hier geen angsten uitstaan. Er is heerlijke Russische chocolade met 75% cacao verkrijgbaar in de grotere supermarkten. Ok, één lied gezongen, two to go… De mannen waren nog niet dol enthousiast over ons half verzonnen vaderlandlied dus halen we onze zwaardere wapens boven. We halen de gitaar erbij en zingen het liedje dat we hebben gemaakt voor de trouw van Greet (zus van Annelies) en Olivier. En jawel, de herders gaan wild, ze proberen op de maat mee te klappen, Zanbandal neemt zijn smartphone en begint ons te filmen. Na het lied beginnen ze te tieren van geluk.
Er wordt nog wat gepraat over het leven. Het inkomen van Zanbandal is zo’n 200 USD per maand, en hij moet er verdomd hard voor werken. Hij heeft zo’n 300 dieren, voornamelijk geiten, waarvan hij melk en cashmere afneemt. Voor een kilo cashmere krijgt hij in Mongolië 25 USD, in China krijgt hij er 100 USD voor. Hij is dan ook al vaak in China geweest, gelukkig woont hij er dan ook niet zo ver af. We zitten in het zuiden van Mongolië niet ver van de grens. Terwijl er nog veel buuz is komt de fles wodka, waarvan meer dan de helft in de de keel van de schoonbroer is verdwenen, ten einde. De schoonbroer wordt dan ook zatter en uitbundiger. Zijn vrouw, de dame en de meisjes die we geholpen hebben met de geiten komen toe in een auto maar laten zich niet zien in de woonkamer. De schoonbroer wil dansen en hij vraagt Annelies om met hem te dansen, maar gezien zijn zatheid lijkt dit niet het beste idee. Ik zeg hem dat zijn vrouw niet gelukkig zal zijn als ze binnenkomt en ze hem ziet dansen met Annelies. Oh ja, inderdaad, hij begint een heilige jozef uit te beelden voor zijn vrouw op een hilarische wijze. De schoonbroer verdwijnt even en komt trots weer binnen met een anderhalve liter wodka. Die is van mij, doet hij teken. De fles gaat open en weer worden de glazen gevuld. Gelukkig kunnen we het met onze mini-glaasjes gemakkelijk aan, maar we krijgen er toch genoeg van, zeker na de zoveelste vraag om te dansen. We zeggen dat we moe zijn en dat we gaan slapen waarop we allen rechtstaan om naar buiten te gaan. De schoonbroer kan niet meer stappen en moet zich vasthouden aan de muren. Ik geef hem een arm en begeleid hem naar buiten. Zanbandal, die de man eigenlijk heeft zat gevoerd zodat hij zou gaan zingen heeft niet te veel aandacht voor deze wankele man en stapt onze auto in. Rij maar op de heuvel zegt hij, daar sta je rustig en kan je slapen. De heuvel is slechts een 50 meter verder, maar Zanbandal rijdt mee. De schoonbroer staat tegen de muur van het huisje geleund, hij kan echt niet meer rechtstaan, en wuift ons uit. Eens op de heuvel wandelt Zanbandal terug naar het huisje.
Als we de volgende dag opstaan komt Zanbandal de heuvel opgewandeld met zijn zakken, volledig klaar om te vertrekken naar Jolin Am, de Arend Valei. We bieden hem een stoel en wat yoghurt aan want wij moeten ook nog ontbijten en onze tanden poetsen. De schoonbroer is al van 5 uur ’s morgens aan het werk op zijn akkertje. Zanbandal had gezegd dat, als we naar Yolin Am gaan hij graag mee wil gaan. De de bekende 100 meter hoge zandduinen, 216 km verder de woestijn in, zag hij niet zitten, maar de flaming cliffs zo’n 100 km de woestijn in zou hij wel aankunnen. We twijfelen nog over wat we zouden doen maar rijden al naar Yolin Am. We maken een mooi wandelingetje van 2km vanaf de parking, maar gezien de slechte conditie van Zanbandal doen we er vrij lang over. De omgeving is prachtig en er waait een stevige wind door de vallei. Het hoogtepunt is een smalle, meters diepe kloof tussen twee bergen die zich in de winter helemaal laat vullen met sneeuw en ijs waardoor er nu, putje zomer nog steeds ijs ligt. We pogen ons over het ijs, want je kan een paar kilometer door de kloof over het ijs wandelen. Maar de combinatie van gladheid, onze gladde schoenen en de slechte conditie van Zanbandal doen ons snel terugkeren. We bieden Zanbandal een appel aan, maar die weigert hij, een prince-koek neemt hij wel aan. Later legt hij uit dat zijn tanden heel slecht zijn waardoor een appel eten niet lukt en hij op de koek eerder moet zabberen dan knabbelen.
We wandelen terug en gaan beslissen wat we nog gaan doen. 216 km naar de 100 meter hoge zandduinen zien we niet zitten met onze tweewiel aandrijving. De flaming cliffs, 100 km de woestijn in willen we wel proberen maar dan zonder Zanbandal omdat de man wat vermoeiend wordt. Wij appreciëren enorm wat de man doet voor ons en hij probeert echt Engels te praten maar we kunnen weinig opmaken van zijn uitspraak. Daarnaast is hij doof waardoor hij, vooral tijdens het rijden, enorm roept en daarbij vliegt er nog hopen speeksel, die vooral op mijn arm beland, uit zijn mond. We zeggen hem dus maar dat we terug naar de hoofdstad UB rijden en zetten hem bij zijn thuis af. Hij vraagt ons nog even binnen in zijn omheinde verzameling yurts. Zijn zoon met vrouw en zijn dochter betrekken elk ook een yurt die binnen de omheining staan. Elk gezinnetje heeft ook zijn eigen auto, zoals zovelen in Mongolië, rijden de kinderen met een Toyota Prius. Zanbandal heeft naast een wagen ook een brommer waar hij het liefst op rijdt. Hier geen zonnepaneel gezien men elektriciteit heeft van het hoogspanningsnet. De Yurt van Zanbandal is gezellig ingericht met typische meubeltjes en bedden. Er staan ook een laptop en een grote flatscreen tv. Op het vuur staan nog twee potten met warme noodels en een stoofpot van gedroogd vlees die de vrouw deze middag waarschijnlijk heeft klaargemaakt. De vrouw zelf is echter niet te bespeuren. Zonder te vragen of we willen, geeft hij ons thee en een kom noodels met de bereiding van gedroogd vlees. De noodels zijn lekker, het vlees smaakt raar maar is nog te doen. Nadat hij nog wat zaken toont op zijn Facebook en we zijn toegevoegd als vriend vetrekken we.
We gaan proberen langs een 100 km lange zandweg de flaming cliffs te bereiken. In het begin is het wat zoeken want er lopen wel een tiental zandwegen over de uitgestrekte vlakte die allemaal een andere richting lijken uit te gaan. Na even zoeken zitten we op de juiste weg. Gelukkig hebben we een gps applicatie op de iphone die ons toont of we ongeveer de juiste richting aan het uitrijden zijn. Er is niets rondom ons, enkel vlakte en een aantal hobbelige zandwegen. Na een tijd hebben we door dat er vaak een tiental padjes ongeveer evenwijdig naar hetzelfde punt lopen met af en toe een weggetje dat ineens ergens anders heen gaat. De reden waarom er meestal een tiental padjes zijn wordt ons ook snel duidelijk. Het is waarschijnlijk gestart bij een paar padjes, maar dan wordt er één te slecht, te hobbelig, te nat door de regen en rijden ze naast het padje over het gras waardoor er na een tijd weer een nieuwe weggetje ontstaat. Een goede oefening om instinctief snelle keuzes te leren maken. Nog wat later ontdekken we dat de uiterste padjes links en rechts meestal de beste zijn. Af en toe komen we een enkele tot een twee yurts van herders voorbij. Deze mensen hebben geen buren, tenzij je de yurt 20 km verderop meetelt. We komen voorbij kuddes paarden, koeien, kamelen, schapen en geiten. In dit grote land wonen slechts 3 miljoen mensen (waarvan de meeste in de hoofdstad) en maar liefst 50 miljoen livestock. Na een wandeling over de flaming cliffs, een vrij indrukwekkende plotse kleine rode canyon in het midden van het niets, installeren we ons met uitzicht op de cliffs. Tijdens het eten genieten we van de zonsondergang en het uitzicht en bedenken we dat de rit hiernaartoe zeker zo indrukwekkend was als deze cliffs zelf.
De volgende dag rijden we terug naar Dalanzadgad en weer richting de hoofdstad. Ergens tussen Dalanzadgad en UB gaan we weer de asfaltweg af richting een boeddhistische tempel op een berg. In grotten op deze berg zou de levende boeddha Zanabazaar, één van de grootste kunstenaars in de oosterse geschiedenis, zich hebben verscholen tijdens oorlogen. De plotse hevige regen doet ons na 6 km echter beslissen terug te keren om zo’n 2 km van de weg te overnachten tussen de heuvels. We hebben geen 4x4 en willen geen te grote risico’s nemen, regen en zand zijn geen goede combinatie en moeten de volgende ’s middags ons Visum ophalen. Later horen we van iemand die we leren kennen in de hoofdstad dat hij naar diezelfde tempel was geweest en daar een paar dagen heeft vastgezeten wegens de aanhoudende regen. De regen had de temperatuur doen zakken en de wind had ons slecht doen slapen. De volgende ochtend wilde Charlie weer niet starten. Misschien door de koude, het lijkt dan toch eerder een probleem te zijn met de gloeibougies dan met dieselfilter of injectiepomp (gelukkig gezien de prijzen van de vervangstukken). Voor de tweede maal starten we Charlie terug met Starters Fluid en rijden terug naar UB.
-
11 Augustus 2015 - 16:49
Niels:
Echt bangelijk man! :) -
11 Augustus 2015 - 19:03
Jospriet:
Gelezen, wat een verhaal, wat een landschap !!! Hoe anders de wereld er ginder toch uitziet !!!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley